Wanneer kan psychotherapie helpen?
Meestal zult u zelf uw moeilijkheden en problemen oplossen, oa door er met mensen uit uw omgeving over te praten. Soms lukt het niet om er zelf uit te komen en is deskundige hulp nodig. Voorbeelden van problemen waarmee u bij een (persoonsgericht experientieel) psychotherapeut terecht kunt:
• depressies
• angsten
• (soms vage) lichamelijke klachten, zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak
• relatie problemen / seksuele problemen
• moeilijkheden op het werk
• te weinig zelfvertrouwen
• stress
Deze lijst is niet compleet.
Belangrijker dan de aard van uw klacht is dat u bereid bent om in een therapeutisch contact bij uw gevoelens stil te staan en over uzelf na te denken.
Werkwijze van de psychotherapeut
In de eerste gesprekken wordt uw probleem zo goed mogelijk in kaart gebracht (screening). Daarna wordt in overleg met u besloten of psychotherapie een passende vorm van hulp is.
In de behandeling die volgt wordt u uitgenodigd om samen met uw psychotherapeut te zoeken naar wat u belemmert te zijn zoals u zou willen zijn, of te accepteren hoe u bent. U wordt dus gevraagd stil te staan bij uw ervaring/ bij wat u voelt. Dit kan moeilijk en ongewoon zijn. Tijdens dit proces leert u anders tegen uzelf en uw situatie aan te kijken. Door beperkingen onder ogen te zien en door meer gebruik te maken van uw mogelijkheden, zult u er beter dan tevoren in slagen met moeilijke situaties in uw leven om te gaan.
Frequentie en duur van de therapie
Er kan verwezen worden voor GB-GGZ of voor S-GGZ.
GB-GGZ wordt ingezet wanneer er sprake is van relatief kortdurende behandeltrajecten.
S-GGZ richt zich met name op complexere psychologische problematiek, waarvoor een kortdurend traject onvoldoende is of blijkt te zijn.
U bepaalt samen met uw therapeut in het eerste gesprek welke vorm van psychotherapie het beste bij u en uw problematiek past.
Voor individuele persoonsgerichte experientiele psychotherapie komen cliënten 1 keer per week of per 2 weken voor een gesprek van 3 kwartier.
De therapeut zal regelmatig met u nagaan in hoeverre de doelstellingen van de therapie bereikt zijn. U bepaalt in onderling overleg wanneer de therapie kan stoppen. De duur varieert van een half jaar tot twee jaar.